Het erve Zeggelt bij Enschede

 

door J.J. van Deinse

 

Bron: pp. 479-482 in:

Uit het land van katoen en heide / door J.J. van Deinse.

Enschede: Uitg.mij. van der Loeff, 1975. ISBN 90-70041-07-3.

 

 

Velen met mij zullen het bijzonder op prijs stellen, dat de heet C.J. Snuif zich bij zijn leven zeer verdienstelijk heeft gemaakt met het schrijven van de geschiedenis der boerenerven in de nabijheid onzer stad. Niemand was beter dan hij op de hoogte van die geschiedenis en het moet ons verheugen, dat deze historische bijzonderheden indertijd zijn vastgelegd en zodoende aan de vergetelheid ontrukt. De heer Snuif deed daarmede een goed werk.

In zijn beschrijving van het erve Zeggelt deelt hij o.a. mede, dat dit erve in vroegere tijd domeingoed was. Daar mij uit die tijd van het Zeggelt nog enige bijzonderheden bekend zijn, die niet door hem vermeld werden, laat ik ze hier alsnog volgen.

De bewoners dier domein-goederen waren verplicht zogenaamde drostendiensten te verrichten ten dienste van den lande of de landsheer, van wie de drost van Twente de plaatsvervanger was. Die drostendiensten bestonden o.a. in: "repareeren, onderhouden en maaken van gemeene straten, wegen, dijken, watergangen, bruggen en rivieren, Adsisteeren by Crimineele Executieën, vervoeren van Militaire Bagage, waaken in oorlogs- en andere bekommerlijke tijden enz.".

De eigenaar van het Zeggelt, de heer H.H. Zeggelt [1], heeft mij van die drostendiensten met betrekking tot zijn erve een paar merkwaardige bijzonderheden verteld, die hem bij overlevering bekend waren. Kwam er zich b.v. iemand namens de drost aanmelden, dat die wagen met paard nodig had om hier of daar heen te worden gebracht, dan moest de boer onmiddellijk aanspannen, al was het ook "midden in 'n Sunt Joapik". Men kwam eenvoudig bij hem op 't land en hij moest maar dadelijk zijn eigen werk laten rusten. Er was bij de drostendiensten ook sprake van "assisteeren bij criminele executies" en nu was de oudste zoon van het erve Zeggelt verplicht, wanneer er in Oldenzaal iemand werd terechtgesteld, opgehangen of geradbraakt, enz., zich daarheen te begeven met een eikenhouten knuppel met loden knop, om bij de naaste omgeving van de gerechtsplaats of het schavot ruim baan te maken en het opdringen van het publiek te beletten. Hij moest dus, zoals we in Twente zouden zeggen "krink lösgen", een wijde kring open houden.

We hebben alle moeite gedaan om die merkwaardige knuppel met loden knop, die jarenlang nog in de "schop" had gelegen, weer te vinden, maar dat is ons helaas niet mogen gelukken. 't Was anders een mooi voorwerp voor onze Oudheidkamer geweest! Nu ging er op het erve Zeggelt nog het merkwaardige verhaal, dat de laatste keer, dat de oudste zoon voor zo iets naar Oldenzaal was geweest, geschied was bij de terechtstelling van de beruchte Huttenklaas, de bekende Twentse moordenaar uit Hengevelde, die nadat hij een Duitse "hoazenvosler" (kousenkoopman) wreedaardig had vermoord, eindelijk in de val liep en te Oldenzaal met zijn vrouw Aarne werd ter dood gebracht. De zoon van het erve Zeggelt zou toen bij die laatste gelegenheid een grote zilveren penning hebben cadeau gekregen. Deze penning is nog steeds in het bezit van de heer H.H. Zeggelt en door hem in bruikleen gegeven aan onze Oudheidkamer. Maar de geschiedenis van deze penning is toch waarschijnlijk wel wat anders. Het is namelijk een penning in zilver, als er door de Twentse boeren een in goud met een mooie brief uit dankbaarheid is gegeven in het jaar 1783 aan de ridder Joan Derk van der Capellen tot den Pol, door wiens bemoeiingen vooral de gehate drostendiensten 1 November 1782 waren afgeschaft. Op de penning staat het volgende versje:

"De nijvere landman juicht, zijn vrijheid is hersteld!
Capellen zegepraalt op baatzucht en geweld!"

gedicht door de bekende bekwame advocaat en schrijver Mr. Jan Willem Racer te Oldenzaal, de raadsman der kleine steden van Twente en der Twentse boeren. De brief van Van der Capellen is ondertekend door de verschillende boerrichters, o.a. Gerrit Zeggelt voor de Eschmarke, Gerlig Perik voor Lonneker enz. Het schijnt, dat sommige boerrichters toen zo'n zilveren afslag van de gouden penning hebben aangeschaft, althans op het erve Perik in Lonneker was er vroeger een aanwezig, die nu in het bezit is van de heer A.C.G. ter Kuile te Enschede. De familie Reef te Twekkelo bezit er nog een en een derde is zoals boven bleek nog in bezit van de her Zeggelt. Maar deze laatste zal met de laatste gang ban de oudste zoon van het erve naar een terechtstelling te Oldenzaal toch wel niets te maken hebben. Intussen is het niet onmogelijk dat, waar de drostendiensten 1 November 1782 zijn afgeschaft, de zoon van Zeggelt het laatste heeft dienst gedaan met zijn knuppel bij de executie van Huttenklaas, daar deze in September 1775 op de galgenbult bij Oldenzaal is geradbraakt. Ook over de laatste ogenblikken van Huttenklaas en zijn vrouw wist men op het erve Zeggelt nog allerlei bijzonderheden te vermelden, waarvan men er trouwens in Twente wel meer kan horen. Toen hij een eens man had doodgeslagen om zich van diens geld meester te maken, vond hij bij het slachtoffer slechts één "veerduitstuk". Zijn zoontje, dat bij die wandaad tegenwoordig was, kon toen niet nalaten op te merken: "Foj vader, dat was toch nich de meuite weerd um doar 'n mensche um dood te houwen!" Waarop Huttenklaas moet geantwoord hebben: "Jong, 'k wol dat 'k der dagwerk met har!"

Zo zou Huttenklaas, toen hem gevraagd werd wat hij wel voor het laatste, dus als zijn galgemaal, wilde eten, geantwoord hebben: "rändkes van pannekook", omdat die zo smakelijk zijn. Tien hij met zijn vrouw uit de gevangenis van het stadhuis kwam om naar de galgenbult te worden gebracht en de gehele markt te Oldenzaal vol volk stond, zeide de vrouw, terwijl ze haar halsdoek nog wat terecht schikte om vooral netjes voor de dag te komen: "Kiek ees Kloas, wat wi-j 'n volk op de brulfte hebt". En toen Huttenklaas onder 't radbraken geweldig schreeuwde, wat trouwens geen wonder was, moet zijn vrouw, die volgens de verhalen een ijzige kalmte bewaarde, gezegd hebben: "Och, onze Kloas is aait luk weekzeerig 'ewest"!

Hoe vaak zullen deze verhalen over de drostendiensten en Huttenklaas op het erve Zeggelt in de lange avonden bij het haardvuur wel niet zijn verteld, dat daarvan nu nog de herinnering is bewaard gebleven?


Noten (hjmw):

[1] Herman Hendrik Zeggelt (1867-1944)


Bewerking voor het web: Michiel Wijers * zomer 1999

Inlichtingen: hjmw@iname.com